maandag 25 juli 2011

Transparantie

Mijn ontworteling vordert gestaag.
Als ik die zin teruglees klinkt het een beetje sinister, maar het klopt wel! Ik ben bezig met het uitwerken van mijn schets van de ontwortelde beuk (zie deze blog van 9 juli j.l.), en het is langzaam werk. Dat komt omdat ik heel kleine streepjes zet, dus jullie moeten nog wel even geduld hebben tot hij klaar is. Ik heb de schets, die ongeveer A4 formaat is, in hoofdlijnen overgezet op een perspex plaat van 90 x 123 cm, en nu ben ik hem aan het uitwerken en invullen.


Het gaat wel goed, volgens mij. Het bewijs dat het perspex waar ik op werk echt transparant is, zie je hierboven.
Wordt vervolgd... (langzaam maar zeker).

zaterdag 16 juli 2011

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet

Soms zie je pas hoe mooi iets is als je er een tijdje met een vergrootglas boven hangt. De meest prachtige dingen lopen we natuurlijk voorbij omdat we er simpelweg geen tijd voor hebben, maar ook omdat we niet eens vermoeden wat voor bijzonders zich vlak onder onze neus bevindt.
Vorige week was ik bij een heel bijzonder iemand, schelpenexpert Jan Kuiper. Wat deze man niet weet over schelpen past op de achterkant van een lucifersdoosje! Ik was in zijn sfeervolle, met prachtige schelpen volgebouwde huisje in Appingedam om iets tamelijk groots te bemachtigen, een doopvontschelp waar ik een nog veel grotere perspex tekening van wil gaan maken (wordt vervolgd). Maar daarnaast viel mijn oog ook op een klein onooglijk bruin dingetje, niet groter dan een flinke jas-knoop, dat onopvallend en timide tussen de uitbundige pracht van slakkenhuizen en exotische schelpen lag.
Wat me opviel was de wonderlijke structuur van het stukje fossiele koraal (want dat was het), die me deed denken aan een groepje gotische mini-kathedraaltjes. En ook een beetje aan dat beroemde volgebouwde eilandje waar ik nog steeds niet geweest ben, Mont St. Michel (zie foto links). En als je het dingetje omdraait, lijkt het opeens op zo’n ouderwetse folklore knoop, vol minieme gaatjes.
De schoonheid zit hem volgens mij in de ritmische onregelmatigheid, de regelmatige gelijkheid, hoe beschrijf je iets dat er ‘ontworpen’ uitziet maar toch duidelijk organisch is? Ik was er meteen verliefd op. En ik zou geen schilder zijn als ik niet, met Robin d’Arcy Shillcock, wilde zeggen: "I paint because I cannot forget, to halt the march of time, and to say: Look, this was a moment I did not want to let go."
Keerzijden, olie/paneel, 2 van 15x15, 1e fase

Keerzijden, 2e fase (nog lang niet af dus)
Je wilt anderen aan de mouw trekken en meenemen naar dat onopvallende kleine dingetje en dan héél goed laten kijken, zodat ze hopelijk zien wat voor bijzonders jij ziet. Vandaar de twee uitvergrotingen die nu op mijn ezel aan het ontstaan zijn: een tweeledig uithangbord voor een klein natuurlijk zee-kunstwerkje. (foto’s)

zaterdag 9 juli 2011

Ontworteld!

Ik kom graag en vaak op Landgoed Elswout. Dat is een prachtig oud park dichtbij Haarlem, met mooi aangelegd loofbos, idyllische weilanden omzoomd door bomen en doorsneden door bedaard stromende beekjes.

Eigenlijk zou ik er dus niet over moeten schrijven, want Elswout is mede zo mooi omdat het zo'n goed bewaard geheim is. Geen Vondelparkmenigten hier, maar rust en ruimte tussen de statige bomen. Die bomen zijn de reden dat ik er recentelijk weer eens met mijn schetsboek ben neergestreken. Verspreid door het park liggen namelijk omgevallen beuken met hun wortelstels open en bloot, en dat ziet er zo vreemd uit dat ik toen ik het zag meteen mijn potlood trok.

Wat ik zo wonderlijk vind, is dat die wortels een soort platte cirkel vormen. Ik dacht altijd dat hoge bomen heel diep onder de grond wortelden, maar deze beuken lijken een heel ondiepe voet te hebben (en zo te zien is er niets afgezaagd aan de onderkant!). Wie het weet mag het zeggen.

Natuurlijk lag de mooiste het verst van het pad, half verborgen tussen de struiken. Hevig geinspireerd ben ik voor deze stronk gaan zitten, met de pootjes van mijn krukje steeds verder wegzakkend in de bosgrond, mijn haren verstrikt in de overhangende struiken, en met teken die af en toe over mijn schetsblad kropen. Als buitentekenaar moet je ten slotte niet bang zijn voor een paar wilde dieren nietwaar.
In mijn tekening heb ik de nadruk gelegd op de richtingen van de wortels, het werd een soort psychedelische uitbarsting van hout. De mensen die ik de tekening liet zien herkenden het wel als iets organisch, als takken, maar konden niet precies zeggen wat het was. Dat vind ik leuk, dat was mijn bedoeling. Ik ga hem in het heel groot op perspex maken, en hopelijk komt de bedoeling dan nog beter tot zijn recht.